Paus Franciscus, het klimaat en de armoede

 

De op 15 juni 2015 verschenen encycliek Laudato Si (‘Geprezen zijt gij’) gaat over hoe de rijken zich ver­rijken ten koste van steeds meer armen, maar ook over hoe zij de aarde en het milieu ver­nietigen. Bestrijding van armoede en onrecht hangt volgens Paus Franciscus nauw samen met de strijd die gevoerd moet worden om de aarde voor milieu- en klimaatrampen te behoeden.

Het verband tussen armoede en onrecht enerzijds en milieu- en klimaatproblemen anderzijds wordt door de paus om twee redenen gelegd. De eerste is dat gevolgen van milieu/klimaatproblemen en van de bestrijding daarvan altijd en overal op de armen en de gewone mensen worden afgewenteld, waar dan weer stevig aan wordt verdiend. Dat is mondiaal het geval, maar ook in Utrecht.

De tweede is dat armoede en onrecht enerzijds en milieu- en klimaatproblemen een gemeenschappelijke oorzaak hebben. Namelijk een op puur egoïsme gebaseerde economie, die de degenen die zich ten koste van anderen en het milieu verrijken alle vrijheid geeft om dat te doen, waarbij dat aso­ciale gedrag geldt als dé manier om succesvol te zijn in het leven.

De oplossing van het armoede/onrecht- én het milieu/klimaatprobleem is volgens de encycliek af­han­kelijk van de mate waarin de rijken en de rijke landen ertoe kunnen worden gebracht, desnoods door actie en pressie, om hun schuld in te lossen aan armen en arme landen ten koste waarvan zij zich hebben verrijkt.

Het is niet voor niets deze paus zich Franciscus laat noemen. Zijn voorbeeld, Franciscus van Assisi (1182-1226) nam het op voor zowel de armen als de natuur. In het eerste hoofdstuk, waarin de pro­blemen op een rij worden gezet die de wereld het meest bedreigen, worden genoemd het ‘wereld­wijde sociale on­recht’ en de ‘verslechtering van de levenskwaliteit en sociale achteruitgang’ naast ‘milieuvervuiling en klimaatverandering’, ‘het watervraagstuk’ en ’het verlies van biodiversiteit’.

Het milieu wordt vervuild door het in de lucht, in het water en in de grond brengen van schadelijke stof­fen en bergen afval. Veroorzaakt door verkeer, landbouw, mijnbouw en in­dustrie. De encycliek voert deze problemen terug op overdadige consumptie door rijken en rijke landen en op de daarmee verbonden wegwerpmaatschappij. Arme landen draaien in drie opzichten voor deze overda­dige consumptie op: ze worden van grondstoffen beroofd, met chemisch afval opgezadeld waar rijke lan­den goedkoop van af willen en ze krijgen met milieu- en klimaatproblemen te maken waar ze weer­loos tegenover staan: verwoestijning, stijging zeespiegel, ontbossing. Daarvoor vluchten kan niet, de rijke landen die de problemen veroorzaken weigeren mensen die daarvoor vluchten toe te laten.

De beschikbaarheid van schoon water is  een nijpend probleem. De vraag naar water neemt enorm toe (o.a. door industriële activiteit) met als gevolg uitputting/verlaging van grondwater. Ontbossing,  klimaatverandering en vervuiling zorgen voor verminderde beschikbaarheid van water. Het ontbre­ken van vol­doende schoon water leidt tot daling landbouwproductie, ziekte en sterfte. Tot overmaat van ramp dreigt de drinkwatervoorziening in steeds meer landen in handen te komen van multinatio­nals, wat door de encycliek wordt genoemd als één van belangrijkste toekomstige conflictbronnen.

Het verlies van biodiversiteit wordt in de encycliek geweten aan winstbejag, waardoor het verlies van dier- en plantsoorten, wildernis en van alles wat geen geld oplevert (bijvoorbeeld bomen en groen in Utrecht) niet telt. Wegen, verharding, monocultuur (grootschalige landbouw en klimaatbossen zoals in León!) maken een snel einde aan de biodiversiteit. Gevolgen zijn het verlies van materiaal dat heel belangrijk kan zijn voor medische toepassing, maar ook verlies van prachtige natuur dat ook recht van bestaan heeft. De encycliek keert zich tegen het idee dat alles in de wereld ondergeschikt is aan menselijke behoefte.

De ideologie dat milieu- en klimaatproblemen zouden kunnen worden opgelost door technologische innovatie en toepassing, waar dan miljarden in geïnvesteerd moeten worden (*) wordt door de en­cy­cliek bestreden. Technologie is niet onbelangrijk, maar er valt niet te ontkomen aan een radicale ver­sobering van de levensstijl van de welgestelde klasse. Welvaart moet niet toenemen, maar eerlijker verdeeld wor­den, zodat welgestelden moeten inleveren.

(*) Volgens de Utrechtse ‘Duiding van het College bij het Energieplan’ zou 7 tot 10 miljard nodig zijn om de uitstoot van CO2 in Utrecht terug te dringen. Daarmee zou nog steeds niet bereikt zijn dat Ut­recht dan klimaatneutraal is.

 

Zienswijze Klimaatpartij verbreding A27/A12

Vereniging De Klimaatpartij
Mereveldseweg 4
3585 LH Utrecht

Directie Participatie
O.v.v. A27/A12 Ring Utrecht
Postbus 30316
2500 GH Den Haag

Datum:16-6-2016

Betreft: Zienswijze mbt het
ontwerptracebesluit A27/A12 Utrecht

Deze zienswijze wordt mede ingediend door de Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (SSLU) die zich sinds haar oprichting in 2005 verzet tegen plannen van de gemeente Utrecht de groei van het auto­verkeer in, van en naar de stad ten koste van de luchtkwaliteit en de gezondheid te facili­teren door het aanleggen van extra parkeervoorzieningen in de directe omgeving van het station en door het verruimen van de capacititeit van autowegen in en om de stad.

De Klimaatpartij maakt zich sterk voor klimaat en milieu. Voor de Klimaatpartij staat het vast, zoals dat overigens ook het geval is voor vrijwel alle gezaghebbende nationale en internationale wetenschappelijke instellingen die zich bezighouden met het probleem van de klimaat verandering, dat de opwarming van de aarde niet tot staan kan worden gebracht en ook niet kan worden afgeremd zolang met name rijke westerse landen blijven streven naar economische groei en meer mobiliteit.

Verbreding van de A27 heeft, behalve bouwend nederland, commerciële adviesbureau en instel­lingen als Rijkswaterstaat van werk te voorzien, geen ander doel dan de groei van het verkeer en vervoer over de weg te bevorderen. Het verkeer op de weg in een stad als Ut­recht maakt tussen de 30% en 40% uit van de lokale uitstoot. In 2014 was het verkeer en vervoer voor meer dan 20 pro­cent verantwoordelijk voor de in Nederland uitgestoten hoeveelheid CO2. Binnen de sector zorgt het wegverkeer voor bijna 80 procent van de uitstoot, meer dan de helft (53 procent) is afkomstig van het personenvervoer. (*)

Wanneer echter bij de CO2 uitstoot van verkeer en vervoer opgeteld wordt de CO2 uitstoot die nodig is voor de aanleg van wegen en rijkswegen, de aanleg van parkeervoorzieningen en de pro­ductie van auto’s en andere motorvoertuigen, dan is de totale uitstoot door verkeer en vervoer uiteraard nog aan­zienlijk meer dan die landelijke 20%.

De verbreding van de A27 en de A12 is gelet op de immense opgave waar ook de Nederlandse regering voor staat om het energie­gebruik, de uitstoot van CO2 en het gebruik van fossiele grondstof terug te dringen naar het oordeel van de Klimaatpartij en de SSLU volstrekt krankzinnig.

Dat geldt uiteraard ook voor het voornemen om de Marxdreef en de Schweitzerdreef langs Over­vecht te ver­breden, waarmee de RING om Utrecht wordt gesloten. Het geldt uiteraard ook voor de aanleg van de onder­grondse parkeervoorziening onder het Jaarbeursplein (naast het station) en de plannen om nog diverse ver­keerspleinen in Utrecht te reconstrueren met het oogmerk het stads­centrum beter voor auto’s bereikbaar te maken. De zienswijze welke door het college van b en w Utrecht is/wordt ingediend tegen de verbreding van de A27 is naar het oordeel van de Klimaat­partij en de SSLU ook daarom volstrekt hypocriet omdat het beleid van dit college er helemaal niet op gericht is het autoverkeer terug te dringen (de milieuzone is juist ingevoerd om een argument te hebben om dat niet te hoeven doen!), maar om het interwijkverkeer zoveel mogelijk te verplaatsen naar de RING (dus ook naar de A27 en de A12), waarmee het college de minister een extra argu­ment verschaft om de A27 en de A12 te verbreden.

Volstrekt krankzinnig is naar het oordeel van de Klimaatpartij en de SSLU het feit dat niet eens is onderzocht wat de impact is van de uitvoering van het besluit op de emissie van CO2 en wat het besluit betekent voor de opgave om de uitstoot van CO2 en het energiegebruik met het oog op de klimaatverandering substantieel terug te dringen. Er is slechts (een beetje) gekeken naar manieren waarop het besluit zo kan worden uitgevoerd dat de toename van de emissie van CO2 en energiegebruik een beetje kan worden beperkt. Maar de toename van de emissie van CO2 en het energiegebruik wordt, zonder die ook maar bij benadering te kwantificeren, als vanzelfsprekend en onvermijdelijk geaccepteerd. Met andere woorden, de vraag of de verbreding van de A27 en de A12 in het licht van de klimaatverandering en de noodzaak om de uitstoot van CO2 en het energiegebruik terug te dringen überhaupt moet plaatsvinden wordt niet eens gesteld. En dat voor een regering waarin ook de PvdA zit die al sinds het Rapport van de Club van Rome (1972) vrome verhalen over grenzen aan de groei ophangt.

Dat het ontwerp tracébesluit totaal voorbij gaat aan de vraag of de verbreding van de A27 en de A12, gelet op het draconische probleem van de klimaatverandering, überhaupt moet plaatsvinden wordt in de hand gewerkt door het ontbreken van wet- en regelgeving waardoor de uitstoot van CO2 aan normen kan worden gebonden. Dat die wet- en regelgeving er niet is kan alleen maar wor­den verklaard door er vanuit te gaan dat de overheid wil voorkomen gedwongen te worden rekening te houden met klimaatdoelstellingen, waardoor infraprojecten als de verbreding van de A27/A12, waarmee de belangen van bouwend nederland met alles wat er omheen hangt (inclusief die van Rijkswaterstaat zelf en de vele adviesbureaus die daar hun werk aan te danken hebben) niet meer zouden kunnen worden uitgevoerd.

Naar het oordeel van de Klimaatpartij en de SSLU is het ontbreken van wettelijke normen door middel waarvan getoetst zou moeten worden of het tracébesluit voldoet aan eisen die gesteld zouden moeten worden om te doen wat noodzakelijk is om klimaatverandering tegen te gaan, echter in het geheel geen reden om daar bij de voorbereiding van het besluit dan maar geen rekening mee te houden. Het is dom, kortzichtig en onverantwoordelijk om alleen maar rekening te houden met belangen die door wettelijke normen worden beschermd. De Algemene wet bestuursrecht schrijft terecht een afweging voor van alle eventuele belangen. Die heeft dus niet plaatsgevonden, want aan het belang van het tegengaan van klimaatverandering is vrijwel volledig voorbijgegaan.

Het is verbijsterend te moeten vaststellen dat onze overheid, terwijl klimaat­deskundigen er vrijwel unaniem over eens zijn dat een klimaat catastrofe nau­welijks meer valt te voorkomen, voordat de wereld vergaat, nog gauw even wat extra snelweg wil aanleggen.

Wat betreft het belang van de luchtkwaliteit, voor zover in het geding wat betreft de uitstoot van stikstofdioxide (een indicatorgas waarmee wordt aangegeven in welke mate kankerverwekkende en anderszins ziekmakende stoffen in de lucht zitten als PAK’s, benzeen, dioxine e.d.) en fijnstof (dat naarmate het kleiner is dieper in de longen en via de longen in het bloed en in het lichaam terecht komt en daar ontstekingen en aandoeningen als kanker kan veroorzaken) wijzen de SSLU en de Klimaatpartij erop dat het aanvankelijk (1999) de bedoeling was om zowel NO2 als fijnstof in stappen terug te dringen. Om te beginnen werd de norm gelegd bij 40 microgram/m3, maar daarna zou de norm worden aangescherpt. Die voor fijnstof zou al in 2005 worden aangescherpt, die voor voor NO2 in 2010. De bedoeling was om op zijn minst uit te komen bij de normen zoals die door de Wereld Gezondheidsorganisatie worden gesteld.

Zoals bekend is van die voorgenomen aanscherping, vooral door de lobby door de Nederlandse regering bij de EU, niets terecht gekomen. Sterker nog, de normen zijn in allerlei opzichten juist minder streng gemaakt. Zo hoeft de concentratie NO2 niet meer op een afstand van 5 meter van de rand van de weg te worden vastgesteld, maar mag dat inmiddels op een afstand van 10 meter. Aanvankelijk moest overál aan de normen worden voldaan, inmiddels hoeft dan alleen nog maar op plaatsen waar mensen wonen en “significant” aan luchtverontreiniging worden blootgesteld, wat in de praktijk betekent dat op fietspaden, trottoirs, in voortuinen, op sportvelden en speeltuinen niet meer aan de normen hoeft te worden voldaan. In plaats van de normen aan te scherpen heeft de overheid de normen dus juist minder streng gemaakt, zodat de gezondheid van mens en dier steeds minder door die normen wordt beschermd. En dat allemaal om ervoor te zorgen dat de zorg voor de gezondheid niet in de weg kan staan aan de zorg voor bouwend nederland, de vernietiging van het milieu en de onrustbarend toenemende klimaatverandering.

Ook ten aanzien van de luchtkwaliteit (NO2 en fijnstof) wijzen de Klimaatpartij en de SSLU erop dat een afweging van belangen méér is dan het voldoen aan wettelijke normen en dat dié afweging klaarblijkelijk niet heeft plaatsgevonden.

Het RIVM berekende in 2005 dat er elk jaar tussen de 12.000 en 18.000 Nederlanders vroegtijdig sterven door luchtverontreiniging. Dat zou het geval zijn als overal nipt aan de normen zou worden voldaan. Een serieuze belangenafweging zou nu zijn als berekend werd hoeveel vroegtijdige doden en verziekte levensjaren het zou schelen als de verbreding van de A27 en de A12 achterwege zou blijven en welk belang zo zwaar weegt dat dat dient te prevaleren.

Het al of niet serieus aantonen dat het project aan wettelijke normen voldoet heeft nauwelijks iets met een afweging van belangen te maken. Sterker nog, het is een manier om die afweging van belangen juist niet te hoeven maken, althans niet zichtbaar te hoeven maken.

De Klimaatpartij en de SSLU willen er tenslotte op wijzen dat met het project astronomische kos­ten zijn verbonden en dat ook dat volstrekt krankzinnig is gelet op de schrijnende armoede in de wereld en ook in Nederland en de bezuini­gingen die plaatsvinden wat betreft elementaire voorzieningen.
Kees van Oosten (voorzitter De Klimaatpartij)

Gerard van de Vecht (voorzitter SSLU)

                     

  (*)    https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/37/uitstoot-verkeer-en-vervoer-daalt. De daling waarvan sprake in de titel van deze link sprake is heeft met fijnstof en NO2 te maken. De emissie van CO2 door het verkeer neemt juist toe.

Krankzinnig: meer asfalt om en in Utrecht

Het Kimaatakkoord dat vorig jaar in Parijs werd gesloten plaatst ook Nederland voor een immense opgave. Over 30 jaar moet de wereld vrij zijn van fossiele brandstof. Dus niet alleen zou het dan afgelopen moeten zijn met steenkolen en aardolie, maar ook met aardgas.

Dat klimaatakkoord houdt in dat de opwarming tot 1,5 graad Celsius beperkt moet blijven. Een dergelijke opwarming heeft al zeer ingrijpende gevolgen, zoals wegsmelten van het Noordpool ijs, verdere verwoestijning in droge landen, sterk toenemen van het aantal orkanen, stijging van de zeespiegel waardoor ook dichtbevolkte delta’s onder water komen te staan en niet te vergeten enorme regenbuien die ook in Nederland steeds vaker voorkomen.

Maatregelen die genomen moeten worden om de opwarming tot 1,5 graad Celsius te beperken gaan aanzienlijk verder dan woningen en kantoren beter isoleren, waartoe het beleid in Nederland zich tot op heden beperkt. Ook veel verder dan het plaatsen van zonnepanelen en het bouwen van windmolens (wat in de provincie Utrecht niet erg van de grond komt).

Het is een illusie om te denken dat wij fossiele energie in de mate waarin we die nu gebruiken, zouden kunnen vervangen door zonne- , wind en andere schone energie. Het kan niet op lange en al helemaal niet op korte termijn. Het moet gewoon minder, veel minder.

Zonder een drastische reductie in het gebruik van energie en fossiele grondstoffen komen we er niet. Voor heel veel producten (asfalt!) zijn aardolie en steenkool noodzakelijke grondstoffen. Het is dus niet voldoende het gebruik van energie terug te dringen, ook het gebruik van materialen moet teruggebracht worden waarvoor fossiele grondstof nodig is.

Wat stelselmatig over het hoofd wordt gezien is dat de productie die nodig is voor vrijwel alle non-food die wij hier kopen en verbruiken geproduceerd wordt in lage lonen landen en dat de CO2 die daarvoor nodig is dus onze CO2 is die in lage lonen in de lucht wordt gebracht. Dat wordt in onze CO2-balans ten onrechte niet meegenomen.

De CO2 reductie die wij hier in Nederland per saldo moeten realiseren gaat aanzienlijk verder dan wat de overheid ons wil doen geloven. Wij moeten immers ook de CO2 uitstoot terugbrengen die plaatsvindt in de lage lonen landen om ons te voorzien van bouwmaterialen, motoren en gebruiksgoederen in het algemeen.

Een belangrijke bron van CO2 uitstoot en energiegebruik is mobiliteit, in het bijzonder auto- en vrachtverkeer. In een stad als Utrecht maakt dat tussen de 30% en 40% uit van de lokale uitstoot. In 2014 was het verkeer en vervoer voor meer dan 20 procent verantwoordelijk voor de in Nederland uitgestoten hoeveelheid CO2. Binnen de sector zorgt het wegverkeer voor bijna 80 procent van de uitstoot, meer dan de helft (53 procent) is afkomstig van het personenvervoer.

Wanneer echter bij de CO2 uitstoot van verkeer en vervoer opgeteld wordt de CO2 uitstoot die nodig is voor de aanleg van wegen en rijkswegen, de aanleg van parkeervoorzieningen en de productie van auto’s en andere motorvoertuigen, dan is de totale uitstoot door verkeer en vervoer nog aanzienlijk meer dan die landelijke 20%.

De verbreding van de A27 is gelet op de enorme inspanning die gedaan moet worden om het energiegebruik, de uitstoot van CO2 en het gebruik van fossiele grondstof terug te dringen volstrekt krankzinnig. Dat geldt uiteraard ook voor het voornemen om van de Marxdreef en de Schweitzerdreef langs Overvecht een snelweg te maken, waarmee de RING om Utrecht wordt gesloten en voor de aanleg van de ondergrondse parkeervoorziening onder het Jaarbeursplein (naast het station).

Dat het Utrechtse college een zienswijze indient tegen de voorgenomen verbreding van de A27 is overigens behoorlijk hypocriet. Immers, het beleid van dit college is niet gericht op het terugdringen en ontmoedigen van het autogebruik. De milieuzone heeft geen andere doel dan het autoverkeer niet te hoeven terugdringen. In plaats van het terugdringen van het autoverkeer is het beleid van de gemeente erop gericht het zoveel mogelijk te verplaatsen naar de RING waarmee het college minister Schultz een extra argument verschaft om de A27 te verbreden.

Waarom is het aanleggen van nog meer asfalt en het stimuleren van nog meer autoverkeer krankzinnig? Omdat de mensheid door klimaatopwarming met de ondergang wordt bedreigd en de overheid besluit om voor dat het te laat is nog flink wat extra asfalt aan te leggen en gebruik van fossiele energie extra aan te moedigen.

Het hoeft niet te helpen, als het maar veel kost

“Sorry arme mensen, we hadden er best 10 miljoen bij kunnen doen, maar die geven we liever uit aan een maatregel met een marginaal effect”

GroenLinks en D66 zijn erg tevreden met de uitspraak van de rechtbank over de milieuzone. De rechtbank overwoog dat de milieuzone wellicht slechts een marginaal effect heeft, maar dat dat geen reden is voor de rechtbank om er een stokje voor te steken.

M.a.w. als de meerderheid in de raad vindt dat het geen probleem is om 10 miljoen uit te geven voor een maatregel met een marginaal effect (en bezitters van een diesel Euro 1 en 2 te dwingen om kosten te maken voor diesel met een recenter bouwjaar), dan moet de gemeenteraad dat zelf weten.

Voor het jaar 2016 heeft het college 14,372 miljoen uitgetrokken voor het armoedebeleid. Hoe leggen GroenLinks en D66 aan de mensen die in armoede leven uit dat Utrecht geen geld meer heeft voor het Woonlastenfonds, Individuele inkomenstoeslag (voor langdurige armoede), de regeling voor ouderen en dat er niet meer geld bij kan voor schuldhulpverlening?

Hoe leggen GroenLinks en D66 het aan arme mensen uit dat ze er de komende jaren verder op achteruit gaan? Immers, het bedrag voor het armoedebeleid wordt bevroren, maar er komen steeds meer armen bij.

“Sorry arme mensen, we hadden er best 10 miljoen bij kunnen doen, maar die geven we liever uit aan een maatregel met een marginaal effect”. GroenLinks is een partij die beweert voor arme mensen op te komen.

“Sorry arme mensen, we geven liever 50 miljoen uit voor een ondergrondse parkeergarage onder het Jaarbeursplein dan wat extra’s uit te geven om de armoede te bestrijden”. GroenLinks beweert groen te zijn.

Sorry mensen die geen geld hebben om hun kinderen op zwemles te doen, zelf thuiszorg te betalen of hun kinderen ‘s ochtends een goed ontbijt te geven. GroenLinks geeft liever 80 miljoen uit om een snelweg aan te leggen aan de oostkant van Overvecht en nog eens 50 miljoen voor de reconstructie van het Anne Frankplein en het 5 Meiplein (om het centrum beter bereikbaar te maken voor auto’s), ruim 50 miljoen voor de fly-over bij het 24 Oktoberplein, etc.

Dat D66 zich niet bekommert om de armen in de stad, dat wisten we al. Maar dat GroenLinks van het zelfde laken en pak is, en dat het dus niets uitmaakt of je GroenLinks,  D66 (of de VVD) kiest, dat weet GroenLinks nog steeds achter veel vrome praatjes te verbergen.

Wat beweegt partijen als GroenLinks en D66 om honderden miljoenen uit te geven voor asfaltplannen en maatregelen met een marginaal effect en de armen in de stad nog armer te maken?

Het antwoord is eenvoudig: financiële instellingen, grote projectontwikkelaars en aannemers, slimme adviesbureaus, hebben uitstekende en warme contacten met hoge ambtenaren. Samen bedenken ze plannen en maatregelen die een hoop werk en geld opleveren. Dat de bevolking daar niet om heeft gevraagd boeit ze niet. En dat die plannen en maatregelen niets helpen om wat voor probleem dan ook op te lossen boeit ze ook niet. Als het maar werk en geld oplevert.

Sinds de oratie (1969) van staatsraad en hoogleraar Crince le Roy is het begrip ‘vierde macht’ een open deur. Hoogleraar Van Boven betoogde in 2000 dat de macht van de ambtenaren sinds 1969 alleen maar verder was toegenomen (‘De vierde macht revisited’). Logisch dat projectontwikkelaars, adviesbureaus, aannemers en financiers de deur bij de ambtelijke dienst platlopen.

De (vierde) macht van de ambtelijke dienst maakt dat wethouders niets te vertellen hebben. Ze mogen het beleid aan de raad verkopen (en net doen als of het hun beleid is) waarvan de basis is gelegd lang voordat ze wethouder werden. Genoeg ijdeltuiten zonder principes die zich voor zo’n baantje lenen (pakweg 10.000 euro per maand).

En wat doen partijen als GroenLinks en D66? Die steunen hun wethouder in het college door dik en dun, want er zijn er nog meer die wethouder willen worden of een andere lucratieve functie waar ze de partij voor nodig hebben.

Sorry, arme mensen. Jullie zijn totaal onbelangrijk. Het gaat er in de politiek helaas niet om problemen van (arme) mensen op te lossen. Politici hebben een hoger doel, ook die van GroenLinks. Dat hogere doel is naar de pijpen te dansen van invloedrijke ambtenaren en ondernemers die het niets kan schelen of plannen en maatregelen helpen, als ze maar werk en geld opleveren.

Stadsgesprek als fopspeen

Bij het aantreden van het nieuwe college in Utrecht in 2014 van D66, GrL, VVD en SP werd de bevolking uitgenodigd deel te nemen het groots opgezette spektakel van het stadsgesprek ‘Wij maken Utrecht’. Kosten 25.475 euro.

Verdeeld over heel veel groepjes en tafeltjes mochten de deelnemers brainstormen over wonen, verkeer, cultuur, werken, duurzaamheid e.d. Daar kregen ze een half uurtje voor, want de rest van de tijd ging heen met luisteren. Naar de gespreksleiding en andere belangrijke mensen.

Iedereen werd opgeroepen zijn of haar suggesties voor het beleid van het nieuwe college op kleine gekleurde papiertjes te schrijven. Die werden opgehangen aan lange lijnen en dat was een vrolijk gezicht, waarmee het nieuwe college wilde uitstralen dat “wij samen Utrecht maken”.

Een half jaar later (11-12-2014) werd er een wob-verzoek gedaan, waarin werd gevraagd om inzage in documenten ‘waaruit blijkt welk gevolg is gegeven aan de inbreng van de deelnemers van het stadsgesprek van 16 april. Welke acties zijn in gang gezet om uitvoering te geven aan de suggesties en voorstellen die wij tijdens het stadsgesprek hebben gedaan’.

Tot op heden weigert het college een besluit te nemen naar aanleiding van het in december 2014 ingediende wob-verzoek. Meerdere herinneringen aan het college én aan de gemeenteraad hebben er nog steeds niet toegeleid dat het college besluit uit een document te laten blijken dat er überhaupt iets is gedaan met onze inbreng tijdens dat stadsgesprek.

Tegen het niet nemen van het gevraagde wob-besluit is in juni 2015 beroep ingesteld. Dat beroep zal worden behandeld 10 november. Daar zal de gemeente aanvoeren dat dat stadsgesprek van 16 april 2014 een initiatief was van D66, GrL, VVD en SP en niet van de gemeente en dat het college om die reden niet op het wob-verzoek hoeft te reageren.

Het verweer van de gemeente is juridisch niet sterk. Op wiens initiatief dat (door de gemeente betaalde) stadsgesprek heeft plaatsgevonden is namelijk niet de kwestie. Het gaat erom of de gemeente een document heeft waaruit blijkt dat er iets gedaan is door de gemeente met onze inbreng tijdens dat stadsgesprek van 16 april 2014. Op die vraag wil het college kennelijk geen antwoord geven.

Waarom wil het college geen antwoord geven op de vraag wat er met onze inbreng is gedaan? Het antwoord is: omdat er niets mee gedaan is. En dat is inderdaad pijnlijk om dat te moeten antwoorden.

In totaal hebben er inmiddels elf stadsgesprekken plaatsgevonden. Wat er met onze inbreng wordt gedaan is volstrekt onduidelijk. Te vrezen valt dat er, net als met het eerste stadsgesprek op 16 juni 2014, niets mee wordt gedaan.

De functie van die stadsgesprekken is ook helemaal niet om burgers invloed te geven. Beslissingen over wat er met de stad moet gebeuren staan vast, zijn vaak al jaren geleden genomen. Waarom dan toch die stadsgesprekken? Die zijn bedacht door handige reclamebureaus en hebben geen ander doel dan bij de burger de valse schijn te wekken dat zijn mening er toe doet.

Wie wel eens een zienswijze of bezwaarschrift heeft ingediend, weet dat de gemeente zo’n zienswijze of bezwaarschrift vrijwel nooit honoreert. Dat de gemeente de mening van de burger wél zou honoreren als die uit een stadsgesprek blijkt is dan natuurlijk ondenkbaar.

Het feit dat het college nog steeds weigert uit een document te laten blijken wat er met de input van de deelnemers van het stadsgesprek van 16 april 2014 is gedaan laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

 

 

 

 

Naar de hel met goede bedoelingen

aanbieding KvU

Kracht van Utrecht zette samen met Milieudefensie een campagne op om burgers zelf metingen uit te laten voeren. Uit de campagne bleek (er was maar op 11 plaatsen gemeten en niet eens de vuilste) dat vrijwel overal (behalve op de Marnixlaan) in de stad aan de norm van 40 microgram/m3 NO2 wordt voldaan. En dus kan wethouder Lot van Hooijdonk zeggen: zie je dat we op de goede weg zijn?

De gemeente heeft een meetnet met 53 meetlocaties. Daar blijken meerdere overschrijdingen uit die niet uit de 11 metingen van de Kracht van Utrecht/Milieudefensie blijken.

Vraag: wat wilde Kracht van Utrecht/Milieudefensie nu met deze ‘actie’ bereiken? Wat er feitelijk met de actie bereikt is, is dat de wethouder tevreden kan vaststellen dat er geen noodzaak is het beleid te wijzigen: aanleg van parkeergarage onder het Jaarbeursplein, de aanleg van een snelweg langs Overvecht, aanleg van ongelijkvloerse kruisingen bij het Anne Frankplein en het 5 Meiplein, optimale autobereikbaarheid van de binnenstad.

In het actieplan dat door Kracht van Utrecht/Milieudefensie aan de wethouder werd aangeboden werd ingestemd met de milieuzone voor personen- en  bestelauto’s. Ook daar was de wethouder blij mee. De ‘actie’ kon dus met gemak worden uitgelegd als een steunbetuiging aan de gemeente, althans aan GroenLinks-wethouder Lot van Hooijdonk.

Net als Kracht van Utrecht had Milieudefensie al eerder laten weten van harte in te stemmen met de Utrechtse milieuzone. De standaardinspraakreactie Milieudefensie die door 37 leden werd ingediend was zo lovend dat men zich moeilijk aan de indruk kan onttrekken dat die in overleg met de toenmalige wethouder Lintmeijer opgesteld was.

Dankzij het VW-schandaal is het inmiddels tot bijna iedereen doorgedrongen dat diesels van na 2001 niet schoner zijn dan diesels van voor 2002 en dat de milieuzone de lucht dus geen spat schoner maakt. Dat moet voor deskundigen van de gemeente en van adviesbureaus (en eigenlijk ook voor Milieudefensie) geen nieuws zijn, want TNO schreef dat al in 2012.

Volgens  ‘Regio in beweging’ (MIRT-rapport waar de gemeente aan meegewerkt heeft) neemt het autoverkeer van en naar het Utrechtse stationsgebied tussen 2010 en 2020 mogelijk toe met 100%. De bedoeling van de milieuzone was kennelijk om niets tegen die ontwikkeling te hoeven doen. De milieuzone zou het verkeer zoveel schoner maken dat er nog veel meer auto’s bij kunnen.

Kenmerkend voor de ‘acties’ van Kracht van Utrecht en Milieudefensie is dat die zich onthouden van kritiek op de wethouder. Mogelijk omdat die de laatste jaren (Lintmeijer en Van Hooijdonk) van GroenLinks zijn. Dat maakt het voor het college wel erg makkelijk om weg te komen met bijvoorbeeld het besluit om een nieuwe parkeergarage aan te leggen onder het Jaarbeursplein (extra auto’s!) of erop aan te sturen dat de Marxdreef/Einsteindreef worden opgewaardeerd tot snelweg.

Het valt eenvoudig in te zien dat Kracht van Utrecht en Milieudefensie met hun acties juist bijdragen aan nóg meer verkeer en dus nóg meer uitstoot van CO2 (klimaat) en nóg meer ongezonde lucht.

Als je, zoals kennelijk het geval is bij Kracht van Utrecht en Milieudefensie, er van uitgaat dat de gemeente eigenlijk hetzelfde wil (schone lucht), dat de cijfers van de gemeente en haar adviseurs over de milieuzone betrouwbaar zijn, dat je maar het beste met de gemeente kan samenwerken in plaats van de wethouder (‘die wij juist moeten steunen omdat ze van GroenLinks is’ ) te kritiseren, kom je van de koude kermis thuis. Kracht van Utrecht en Milieudefensie bedoelen het ongetwijfeld goed, maar helaas bereiken ze met hun acties het omgekeerde van wat ze beogen.

De groene samenleving en haar vijanden

Voorzitter Verhagen van Milieudefensie heeft laten weten dat er grievende kwalificaties in deze column staan en dat Milieudefensie er daarom niet op reageert.

Met ‘friends of the earth’ als Milieudefensie heeft het milieu geen vijanden nodig.

Organisaties die zich als groen en democratisch presenteren of beweren zich in te zetten voor een beter milieu en een ‘schone en rechtvaardige wereld’ blijken er vaak praktijken en ideeën op na te houden die moeilijk met hun idealen te rijmen zijn, om niet te zeggen er lijnrecht tegenover staan.

Milieudefensie is een groot pleitbezorger van de Utrechtse ‘milieuzone’ voor personen- en bestelauto’s: een klein deel van de stad (binnenstad + stationsgebied) waar diesels met een bouwjaar van voor 2001 niet mogen komen (wat min of meer samenvalt met Euroklasse 0-2).

Het geloof van Milieudefensie in die milieuzone is zo groot dat daar niet over te praten valt. Twijfels heeft Milieudefensie niet. Het geloof van Milieudefensie in wat de ‘deskundigen’ van de gemeente zeggen, is groot. Als de gemeente beweert dat zij het omrijden als gevolg van de milieuzone heeft ingecalculeerd en dat dat effect volstrekt marginaal is, dan gelooft Ivo Stumpe dat blindelings.

stumpe

Milieudefensie weigert (net als overigens wethouder Van Hooijdonk en GroenLinks) een debat met de Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (SSLU), die grote bezwaren heeft tegen die milieuzone. Twitteren dat het een aard heeft, maar debatteren, dat is voor Milieudefensie te riskant.

Volgens de SSLU is de Utrechtse milieuzone een symboolmaatregel die de lucht extra vervuilt en bovendien een cadeau voor de automobielindustrie. Auto’s die nog vele jaren mee kunnen, worden immers gesloopt en vervangen door nieuwe auto’s, voor de productie waarvan weer veel energie (CO2) en schaarse grondstoffen nodig zijn.

Aanscherping van de milieuzone (ook auto’s met een bouwjaar van voor 2005) en verdere aanscherping zijn logische volgende stappen om de autoindustrie te gerieven én om niets tegen de groei van de automobiliteit te hoeven doen. De rijksoverheid, maar ook steden als Utrecht beschouwen automobiliteit als een heilige koe en grijpen de milieuzone aan om meer asfalt aan te kunnen leggen en de stad economisch en ruimtelijk verder te kunnen ‘ontwikkelen’.

De SSLU is niet tegen een milieuzone, maar tegen deze milieuzone. In de eerste plaats wil de SSLU een grotere milieuzone (de hele stad tussen de snelwegen). In de tweede plaats wil de SSLU dat auto’s niet geweerd worden op basis van Euroklasse of ouderdom, maar op basis van aangescherpte APK-roetmetingen. Euroklasse en ouderdom blijken volgens recente onderzoeken namelijk een slechte indicatie voor vervuilende uitlaatgassen. En oudere auto’s kunnen heel vaak aangepast worden en hoeven dan niet naar de sloop. In de derde plaats ziet de SSLU, anders dan Milieudefensie en de gemeente, als belangrijkste maatregel een forse reductie van het autoverkeer in de stad.**

Waarom houdt Milieudefensie vast aan de milieuzone zoals de gemeente die heeft vastgesteld en waarom weigert Milieudefensie daarover te debatteren? Het antwoord is: (1) Milieudefensie was altijd al voor een milieuzone op basis van Euroklasse en laat zich door recente onderzoeken niet aan het denken zetten. (2) Milieudefensie en GroenLinks zijn nauw verwant en de milieuzone in Utrecht is onder GroenLinks-wethouders (eerst Lintmeijer en daarna Van Hooijdonk) bedacht en voorgesteld. (3) Milieudefensie slikt wat ‘deskundigen’ van de overheid beweren voor zoete koek.

In een recente internetpublicatie heeft de SSLU weinig heel gelaten van een door dr. Anne Knol (specialist luchtkwaliteit van Milieudefensie) opgesteld document ‘Achtergrondinformatie Milieuzone Utrecht’.* De reactie van campagneleider Ivo Stumpe op de SSLU-internetpublicatie was weinig inhoudelijk:

”hou hier mee op. Echt.
Dat je dat soort dingen over mij zegt is tot daaraan toe, maar Anne is gewoon mijn medewerker en doet wat ik haar vraag. Zij is niet verantwoordelijk voor ons beleid, dat ben ik. Dus als daar wat over te mopperen hebt, richt je dat maar aan mij”.

Kritiek richten aan campagneleider Ivo Stumpe is ‘tot daaraan toe’ (gaat eigenlijk ook al te ver). Helaas had dat tot nu toe weinig effect, want daar reageert hij (Milieudefensie) niet op en een debat wordt geweigerd. Veel respect voor de wetenschap en de gepromoveerde dr. Anne Knol blijkt hij ook niet te hebben. In de door de SSLU bekritiseerde ‘Achtergrondinformatie’ zou zij immers geschreven hebben wat hij haar heeft gevraagd te schrijven.

Het moet voor een (gepromoveerde) wetenschapper geen pretje zijn om bij Milieudefensie te werken. In onder jouw naam (met vermelding van titels) uitgebrachte adviezen moet je schrijven wat je baas wil en je wordt ook niet geacht daar zelf voor verantwoordelijk te zijn. Kennelijk mag je bij Milieudefensie ook als wetenschapper geen eigen geluid (laat staan kritiek) hebben en naar buiten brengen. Het lijkt de gemeente wel.

De groene samenleving wordt niet alleen door het ‘ongebreideld kapitalisme’ bedreigd, maar ook door milieuorganisaties als Milieudefensie, die ten prooi vallen aan tunnelvisie (ideologieën) doordat zij kritiek en discussie uit de weg gaan, wetenschappers in hun dienst slechts als boodschappers wensen te behandelen (his master’s voice), hun kritische onafhankelijkheid prijsgeven ten opzichte van politiek verwante politici, de gemeente helpen om zich strijdbare lokale actiegroepen als de SSLU van het lijf te houden en beslissen welk standpunt hun leden en donateurs innemen over de milieuzone zonder hun daar invloed op te geven.

Met ‘friends of the earth’ als Milieudefensie heeft het milieu geen vijanden nodig.

* http://www.stopluchtverontreiniging.nl/?p=993
** Met een grote milieuzone kun je het binnenkomend autoverkeer ook doseren en dus beperken.

 

City talks on sustainable energy: the silent majority speaks

hierbij overhandig ik het energieplan 1

Hereby I hand over the energy plan we worked so hard on with 166 participants.
Atmospheric description of the city talks on energy – council of Utrecht (Youtube)

The council of Utrecht decided to compete for the Eurocities Award 2015 for an ‘outstanding achievement’ in the field of citizen participation with the project ‘City talks on sustainable energy: the silent majority speaks’. The project was supported bij Ecofys (costs: 75.000 euro), belonging to Eneco Holding, a big supplier of energy, and took place in March and April 2015.

Ten thousand citizens got an invitation to join discussions on sustainable energy, to be held on three Saturdays (18 hours in total) and rewarded with a fee of 600 euros. About 900 citizens subscribed, 165 of whom were selected by lottery. The total costs of the project amounted to 437.865 euro.

According to alderman of the city of Utrecht Lot van Hooijdonk, the idea to select the participants by lottery was inspired by the Belgian author David Reybrouck’ s book Tegen verkiezingen (‘against elections’).

Reybrouck critizises the political system because it is dominated by a tiny, highly educated elite. Appointing representatives by lottery would be more democratic, as it would yield equal chances for the powerful position of for instance the membership of the city council.

Their was a lot of criticism on the project. For instance: being selected to join a discussion is not the same as being appointed for a powerful position. The power remains in the hands of the political elite. In case the discussion leads to conclusions that are not acceptable for the elite, they will easily be rejected. In other words, the city talks are a misleading application of Reybrouck’s idea.

Many criticisms refer to the fee for joining the discussions (600/18= 33 euros per hour). The criticism is that such a fee attracts participants who join in for the fee and not for the sake of sustainable energy. Such participants will agree to any conclusions, as long as they get paid. That the subscription of 900 citizens counts as a success, as alderman Van Hooijdonk claims, is questionable.

Also, there was much criticism on the information the participants were provided with by experts of the council. The municipal project team consisted of nearly 20 professionals and 15 Ecofys advisors. Participants were not invited to involve NGOs and experts of their own choice, especially NGOs with a critical attitude towards the council’s policy. Up to now, the council refuses to disclose the information (sheets) provided by the experts during the discussions. (The information was asked for on June 22nd 2015.)

One might wonder if alderman Lot van Hooijdonk’s choice for selection by lottery wasn’t in fact motivated by the wish to exclude the few well-informed citizens from the discussion, so as to impose the view of the council’s experts and those of allied companies on the participants, in order to make the silent majority express the view of the council’s experts without critical dissonances.

het exportbureau heeft ons wel een beetje gestuurd

The expert of Ecofys did steer us a bit in ‘What is possible in every field’

On might also wonder if the discussions were not meant as a kind of office party in order to encourage the citizen’s trust in the council or as a happening to create the illusion of influence. The reports of the discussions, written by ‘energy journalist’ Rolf de Vos (who happened not to be an independent journalist, but a senior consultant of Ecofys) and published on the council’s website and on Youtube, focus exclusively on the outstanding atmosphere during the talks.

hierbij

Hereby I hand over the energy plan we worked so hard on with 166 participants.

Finally, there was criticism on the energy plan resulting from the city talks. It contains mainly noncommittal intentions and the focus is on what citizens en companies should do to save energy. Not a word about the council’s ambitions to optimize accessibility of the city centre for cars, to expand asphalt and concrete at the cost of trees and green areas, to expand parking facilities close to the train station (located in the city centre), to stimulate the location of companies and office complexes in the inner city and to foster demolition and replacement of constructions built only 40 to 50 years ago. Obviously, the silent majority is not supposed to interfere with the council’s energy-intensive policy.

Stop bomenkap in Utrecht

 Over de bomenkap Cremerstraat en Paardenveld

cremerstraat bomen vlakbij Kempisweg

Cremerstraat

Als er een prijs zou bestaan voor de stad die het meeste bomen kapt, dan zou de gemeente Utrecht die overtuigend winnen. De gemeente beweert dat er per saldo meer bomen komen (momenteel zijn het er ca. 125.000), maar vermeldt daarbij niet dat de gemiddelde leeftijd steeds lager wordt: in 2009 was die 33 jaar, drie jaar later was die gedaald naar 27 jaar. Met andere woorden, de meeste bomen krijgen de tijd niet om volwassen te worden en steeds vaker moeten we het doen met jonge boompjes die uiteraard nauwelijks schaduw geven. En met elke volwassen boom die wordt gekapt verdwijnt weer een stukje habitat voor vleermuizen, vogels en andere dieren.

Van recente datum is de aanvraag voor een kapvergunning van Eneco voor het kappen van maar liefst 150 bomen.

aanvraag kapvergunning cremerstraat

Uiteraard werd de aanvraag gepubliceerd in de zomervakantie (de kans dat die gezien wordt is dan het kleinst), maar bovendien deugt de plaatsaanduiding niet. Als je de Cremerstraat bij de ‘officiële bekendmakingen’ in de gaten houdt zou je zo maar de aanvraag missen die Eneco gedaan heeft, waarvan verreweg de meeste bomen op de Cremerstraat staan en niet op de Galjoenstraat of het Cremerplein. Ronduit misleidend dus dat de gemeente in de bekendmaking de Cremerstraat zelf niet noemt.

bomen cremerstraat 3

De aanvraag is door Eneco gedaan ter vervanging van de leiding van de stadsverwarming. Die leiding zelf is het probleem niet, maar de ruimte die Eneco nodig meent te hebben voor werkruimte en opslag is zo aanzienlijk dat er 161 bomen gekapt moeten worden (waarvan 11 volgens de aanvraag niet kapvergunningplichtig zijn).

Volgens het groen herstelplan worden 104 van de 150 bomen waar een kapvergunning voor wordt gevraagd niet vervangen. Dat wordt dus een bijzonder kale boel op de Cremerstraat. En zonder schaduw in de zomer!

Het park langs de Cremerstraat wordt overigens ook bedreigd door de verdubbeling van het spoor. Dat wil zeggen, de verdubbeling op zich gaat niet ten koste van het park, maar wel de werkruimte die Prorail denkt nodig te hebben. Het besluit (‘tracebesluit’) om het spoor te verdubbelen is definitief. Uit de ingediende zienswijze blijkt dat de gemeente Utrecht niets gedaan heeft om te bewerkstelligen dat het park gespaard zou worden. Zie de grijze arcering op de samengestelde kaart

Paardenveld
Op 23 juli heeft de gemeente voor zichzelf een aanvraag kapvergunning ingediend voor 2 bomen. Uit de aanvraag kapvergunning blijkt dat de bomen weg moeten om plaats te maken voor de ‘stadsbioscoop’. Waarom die 2 bomen nu al gekapt zouden moeten worden is volstrekt onduidelijk. Immers de plannen voor deze ‘stadsbioscoop’ verkeren nog pas in het stadium van ontwerp bestemmingsplan Kade.

bomen paardenveld

Utrecht geeft honderden miljoenen uit om de singelstructuur te herstellen. Een plan dat destijds aan het publiek verkocht is met het verhaal dat daardoor ook een parkachtige omgeving langs de singel zou kunnen worden gerealiseerd (zie de Maliesingel). Hard nodig, want er is maar weinig groen overgebleven (ook het Smakkelaarsveld heeft de gemeentelijke bouwwoede niet overleefd). Op het moment dat het singelplan dan werkelijkheid lijkt te worden, worden er meteen weer plannen gemaakt om stoere bomen (er staan er nog 7) die het begin zouden kunnen vormen van het beloofde park, om te hakken zodat er weer verdiend kan worden aan de verkoop van bouwrijpe grond.

Niemand begrijpt overigens waarom Utrecht nóg een stadsbioscoop nodig heeft nadat de gemeente bouwvergunningen heeft verleend voor de megabioscoop van de Jaarbeurs en de megabioscoop in het Leidsche Rijn Centrum. Kennelijk zijn de initiatiefnemers van deze ‘stadsbioscoop’ erin geslaagd GroenLinks en D66 van het grote belang ervan te overtuigen, want op voorstel van deze twee partijen vindt er 27 augustus een geheime voorlichting plaats aan de overige leden van de gemeenteraad. Daar mag het gewone volk dus niet bij zijn. Het is goed dat Van Mierlo dat niet meer hoeft mee te maken.

geheime voorlichting

Wat er aan de hand is laat zich raden: die ‘stadsbioscoop’ moet door gedouwd worden. Daarvoor is nodig dat raadsleden alleen de ene kant van het verhaal horen (namelijk dat van de belanghebbende initiatiefnemers) en niet het verhaal van de concurrentie. De concurrentie mag er net als het gewone volk niet bij zijn en niemand mag weten wat die initiatiefnemers de gemeenteraad gaat proberen wijs te maken.

Bovendien is het nodig zo snel mogelijk alvast wat bomen te kappen. Immers, als die bomen alvast weg zijn leggen ze geen gewicht meer in de schaal bij de besluitvorming over het bestemmingsplan Kade (de ‘stadsbioscoop’). Volgens het ontwerpbestemmingsplan moeten er trouwens 7 bomen weg, maar om nu al een aanvraag te doen om 7 bomen te kappen zou misschien teveel verontwaardiging oproepen en daarmee de kans op de ‘stadsbioscoop’ verkleinen.

Kortom: onwelriekende dorpspolitiek. Ooit diende GroenLinks de motie in ‘Kappen met kappen’. Dat was om het kappen van bomen vooruitlopend op het onherroepelijk worden van bouwvergunning en bestemmingsplannen te verhinderen. Maar toen zat GroenLinks nog in de oppositie. Die motie haalde het niet. De motie die het wel haalde was ‘Kappen met kappen III’ (ingediend door de PvdA). Daarin stond dat er niet gekapt mocht worden zolang er geen ‘bruikbare’ bouwvergunning was. Dat is een verleende bouwvergunning waartegen beroep tegen kan worden ingesteld. Maar daarvan is in dit geval nog lang geen sprake. Zie het onderstaande stukje tekst (van de SP-website).

kappen met kappen III

plankaart kapverg. paardenveld

Energieverbruik en ongelijkheid

nuon essent

In 1974 publiceerde Iwan Illich ‘Energy and Equity’. Daarin zet hij uiteen waarom een groeiend energieverbruik samen gaat met steeds meer ongelijkheid en armoede.

Omdat een groeiende energieverbruik leidt tot meer CO2-uitstoot en dus meer klimaatopwarming, gaan CO2-uitstoot en klimaatopwarming dus óók samen met meer armoede en ongelijkheid.

Ongelijkheid en armoede moeten sowieso bestreden worden. Alle mensen hebben immers recht op een menswaardig bestaan en daar komt niets van terecht als steeds meer rijkdom terecht komt bij een kleine groep rijken.

Maar armoede en ongelijkheid moeten dus ook bestreden worden omdat die een groeiend energieverbruik en dus klimaatopwarming in de hand werken. Waarom is dat zo?

De energie die wij gebruiken wordt zo goedkoop geproduceerd dat wij er steeds meer van gaan gebruiken. Dát de energie zo goedkoop kan worden geproduceerd heeft twee oorzaken.

De eerste is dat bij de productie van energie sprake is van veel ‘externe’ kosten die niet in de prijs van de energie wordt meegenomen. De tweede is bijvoorbeeld dat arbeiders die betrokken zijn bij het delven van grondstoffen enorm worden uitgebuit.

Om met de ‘externe’ kosten te beginnen. Steenkool is nog steeds een belangrijke grondstof bij de productie van elektriciteit. Bij de verbranding van steenkool komt veel CO2 vrij. Die wordt niet netjes opgevangen, maar gedumpt in de lucht. Dat scheelt in de kosten. De kosten die niet worden betaald door de CO2 gewoon in de lucht te dumpen zijn de ‘externe’ kosten: de kosten van de opwarming van het klimaat, die vroeg of laat toch moeten worden betaald.

Dát centrales over goedkope steenkool kunnen beschikken komt onder andere door de ‘bloedkolen’ uit Colombia, waar het bloed aan kleeft van uitbuiting en grove schending van mensenrechten. Volgens PAX (waarin Pax Christi en het IKV zijn opgegaan) zijn in Colombia 55.000 boeren van hun land verdreven, waarbij 3000 doden vielen. (*)  NUON en ESSENT betrekken bloedkolen uit Colombia en zijn niet bereid om daarmee te stoppen. Ook E.ON, Electrakabel en Delta maken gebruik van bloedkolen.

Zouden de boeren in Colombia niet van hun land verdreven worden en zouden de arbeiders in de mijnen in Colombia het uurloon en de arbeidsomstandigheden krijgen die wij in Nederland voor onszelf normaal vinden, dan zouden de kolen uit Colombia een stuk duurder én onze energierekening een stuk hoger zijn. Zó hoog dat wij alles zouden doen om juist minder energie te gaan gebruiken.

Wat voor de bloedkolen uit Colombia geldt, geldt voor alle producten die wij spotgoedkoop kunnen kopen doordat ze goedkoop geproduceerd worden in arme landen door zowel de natuur als de lokale bevolking uit te buiten.

Wie zich sterk wil maken tegen toenemend energiegebruik en opwarming van het klimaat, tegen armoede en tegen schending van mensenrechten in Colombia en waar dan ook is het heel eenvoudig om actie te ondernemen.

Koop zo min mogelijk elektrische apparaten (ook geen elektrische fietsen en auto’s). Haal je stroom niet bij NUON en ESSENT en andere energieleveranciers die aan bloedkolen verdienen. Koop geen producten waarvan de productie op uitbuiting is gebaseerd. Bovendien: wat niet gekocht wordt hoeft ook niet te worden geproduceerd en dat scheelt energie.

(*) http://www.paxvoorvrede.nl/wat-wij-doen/campagnes/stop-bloedkolen
Zie ook: http://www.wijstoppensteenkool.nl/